English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word add

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(add up; cast up; tot up)
(append); ;
🔗 It’s good programming practice to include optional semicolons, as they make it easier to add code later.
eraan toevoegen
🔗 He added civilians were ready to defend Kyiv as soldiers.
(attach; put onto; append; apply; assign; paste; place);
almeti
;
add together
(total)
totaligi
(add; cast up; tot up)
(amount)
(calculate; figure; work out; account); ; ;
(addendum; additive; appendix; attachment; extension; appendage; accession)
toegift
(appendix; supplement; accompanying paper)
(addendum; addition; appendix; attachment; extension; appendage; accession);
toegift
adiciebla

EnglishDutch
add aanbouwen; aanvoegen; achtervoegen; bijdoen; bijdragen; bijleggen; bijvoegen; optellen; samentellen; toevoegen; vermeerderen met; voegen
add in bijtellen; meerekenen
add insult to injury de zaak nog erger maken
add onto bijtrekken
add to bijdragen tot; vergroten; verhogen; vermeerderen; voegen bij
add together samenstellen
add up aantikken; deugen; kloppen; oplopen; optellen
add up nicely lekker aantellen; lekker aantikken
add up to neerkomen op; tezamen … bedragen; tezamen … uitmaken
it doesn’t add up with dat klopt niet met
added toegevoegd
addition bijvoeging; bijvoegsel; optelling; titel; toegift; toevoeging; vermeerdering; versterking
additive additief; toevoeging; toevoegsel
superadd er nog bijvoegen