Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word titel

English/Dutch
Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(kop; onderschrift)
heading
; ;
caption
🔗 In het bovenstaande voorbeeld is de enige informatie in de kop de titel van het document.
🔗 Je kent me een titel toe die me niet vertrouwd is.
(titelen); ;
style
titoli
subheading
titelblad
(titelplaat; frontispice; frontispies)
title‐page
(betitelen)
titoli
titelhouder
champion
titelplaat
(frontispice; frontispies)
frontispiece
defending champion
;
title‐holder
titoldefendanto
🔗 De titelverdediger rekende af met de Engelsman Joe Cullen: 3–1.

DutchEnglish
titel⇆ addition; ⇆ caption; ⇆ heading; ⇆ prefix; ⇆ rubric; ⇆ title
franse titel⇆ half title
ten kostelozen titel⇆ free; ⇆ free of charge
ten titel van⇆ by the way of
ten voorlopigen titel⇆ temporary
betitelen⇆ denominate; ⇆ dub; ⇆ entitle; ⇆ style; ⇆ title
doctorstitel⇆ doctorate
eretitel⇆ honorific; ⇆ title of honour; ⇆ honorary title
koningstitel⇆ title of king; ⇆ regal title
landstitel⇆ national title
meesterstitel⇆ degree of master of laws
ondertitel⇆ subtitle; ⇆ subheading
rechtstitel⇆ legal title
titelblad⇆ title‐page
titelen⇆ title
titelgevecht⇆ title‐fight
titelhouder⇆ title‐holder
titelplaat⇆ frontispiece
titelprent⇆ frontispiece
titelrol⇆ eponymous rôle; ⇆ name‐part; ⇆ title rôle; ⇆ title‐part
titelverdediger⇆ defending champion; ⇆ title‐holder
titelwoord⇆ headword
titulatuur⇆ style; ⇆ titles; ⇆ forms of address
voettitel⇆ subtitle