Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word zingen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Er zal gezongen en gedanst worden.
(gefluit; gezang; zang)
🔗 Zijn ze aan het zingen?
ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is
if better were within, better would come out
birdo kantas laŭ sia beko
(bezingen)
sing of
🔗 Zingt ge van uw overwinning op uw vijanden?
sing of
🔗 Deze daad van de drie vrienden behoort op vele burchten te worden bezongen.
(gefluit; zang; zingen)
🔗 Hoor jij ook gezang?
(lied; zang)
singer
;
vocalist

DutchEnglish
zingen carol; chant; hymn; sing; singing; vocalize; warble
een ander liedje zingen change one’s tune
een toontje lager zingen climb down; come down a peg or two; come off the high horse; eat humble pie; sing small
het liedje van verlangen zingen dawdle at bedtime for a few moments’ grace
ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is if better were within, better would come out
iemand een toontje lager doen zingen make somebody sing another tune; take somebody down a peg or two; knock somebody off his perch
vals zingen sing false; sing out of tune
vogeltjes die zo vroeg zingen, zijn voor de poes sing before breakfast, cry before night; sing before breakfast and you’ll cry before night
bezingen chant; hymn; poeticize; poetize; sing; sing of
gezang chant; descant; hymn; song; singing; warbling; warble
meezingen join; sing along
toezingen sing to
uitzingen sing out; sing to the end
voorzingen sing to; lead the song
zanger bard; caroller; chanter; melodist; singer; songster; vocalist; vocal performer