Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word vulkachel

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Iedereen nam om de kachel plaats en weer werd het onderwerp van het breken van dit record aangesneden.
heater
🔗 De heer Kiekvogel kwam verder het vertrek in en bleef wat besluiteloos bij de kachel staan.
(plomberen);
plombi
(opvullen; opzetten);
remburi
(opvullen)
;
obturate
obturi
(dempen; stoppen; vólmaken);
fill up
🔗 Hij vulde de roemers en ging weer zitten.

DutchEnglish
vulkachel base‐burner
kachel heater; stove
vullen charge; crowd; farce; fill; fill out; fill up; flesh out; inflate; load; pad; pad out; stop; stuff; wad