Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word uitrollen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(afwikkelen; ontrollen)
unroll
malvolvi
rulumi
(wentelen);
wheel
(tuimelen)
rulfali
(draaien)
rulfari
🔗 Hij rolde rustig een sigaret en ging zitten roken.
(slingeren; wentelen)
🔗 Volg me, of jullie hoofden zullen rollen!
(op; van; vanuit);
🔗 Hij liep snel het hotel uit.
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens); ; ;
🔗 Dat deed hij uit berekening.
(over; voort; weg; verwijderd);
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit.
;
🔗 De lampen waren uit.

DutchEnglish
uitrollen roll out; unroll
rollen bowl; bowl along; goggle; roll; trundle; tumble; tumble about; welter; wheel; pick
uit done; for; forth; off; out; out of; over; through; in a spirit of; from; from among; in