English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word wheel

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
wheel
;
wheel
(handlebars; helm; rudder; handlebar)
;
wheel
(roll)
wheel
(turn around; turn back; turn round; turn; recourse; resort; whirl; apply)
; ; ; ; ;
hind wheel
(back wheel; rear wheel)
malantaŭa rado
put a spoke in the wheel
een spaak in het wiel steken
ĵeti bastonon en la radon
spare wheel
rezerva rado
cogwheel
(gear)
;
tandrad
;
tandwiel
driving‐wheel
(steering‐wheel)
;
fly‐wheel
spinning‐wheel
steering‐wheel
(driving‐wheel)
;
wheelbarrow
🔗 They took out carpet and installed hardwood floors, making things easier for Stephanie to manoeuvre in a wheelchair.
wheel‐house
(cockpit)

EnglishDutch
wheel cirkelen; draaien; draaischijf; kruien; laten zwenken; pottenbakkersschijf; rad; rijden; roer; rollen; schijf; spinnewiel; stuur; stuurrad; voortrollen; wiel; wielrijden; zwenken; zwenking
at the wheel aan het stuurrad
behind the wheel aan het stuurrad
break on the wheel radbraken
break upon the wheel radbraken
Catherine wheel <een soort rozetvenster>; vuurrad
daisy wheel margrietwieltje
fortune’s wheel het rad van fortuin
front wheel voorwiel
go on greased wheels gesmeerd gaan; op rolletjes lopen
go on oiled wheels gesmeerd gaan; op rolletjes lopen
go on wheels gesmeerd gaan; op rolletjes lopen
hind wheel achterwiel
it goes on wheels het gaat van een leien dakje
meals on wheels tafeltje‐dek‐je
paper wheel molentje
Persian wheel kettingpomp
potter’s wheel draaischijf; pottenbakkersschijf
prayer wheel gebedsmolen
put a spoke in the wheel een spaak in het wiel steken
put one’s shoulder to the wheel de handen uit de mouwen steken; zijn schouders eronder zetten
rear‐wheel drive achteraandrijving; achterwielaandrijving
run on wheels als gesmeerd gaan
set one’s shoulder to the wheel de handen uit de mouwen steken; zijn schouders eronder zetten
spare wheel reservewiel
there are wheels within wheels dat loopt over veel schijven; het gaat over veel schijven; het is een ingewikkeld verhaal; het is erg gecompliceerd
the wheel of fortune het rad van fortuin
toothed wheel tandrad; tandwiel
trailing wheel achterwiel
undershot wheel onderslagrad
wheel and deal ritselen; sjoemelen
wheel casing wielkast
wheel clamp wielklem
wheel one’s bicycle naast zijn fiets lopen
wheel round omzwenken
wheel suspension wielophanging
carriage‐wheel wagenrad
cart‐wheel karrewiel; radslag; radslagen maken; wagenrad; wagenwiel
cogwheel kamrad; tandrad; tandwiel
disc‐wheel schijfwiel
driving‐wheel drijfwiel; stuurrad; stuurwiel
fly‐wheel vliegwiel
forewheel voorwiel
four‐wheeled vierwielig
four‐wheeler vigilante
free‐wheel freewheelen; zich nergens druk om maken
gear‐wheel kettingwiel; tandwiel
grinding‐wheel slijpschijf
mill‐wheel molenrad
paddle‐wheel scheprad
pinwheel molentje
scoop‐wheel scheprad
spinning‐wheel spinnewiel
spur‐wheel tandrad
steering‐wheel stuurrad; stuurwiel
three‐wheeler auto met drie wielen; driewieler
water‐wheel scheprad; waterrad
wheelbarrow kruiwagen
wheelbase radstand; wielbasis
wheelchair rolstoel; ziekenstoel
wheeled met wielen; op wielen
wheeler‐dealer doortrapte zakenman; gladjanus
wheel‐horse achterpaard; werkpaard
wheel‐house stuurhuis; stuurhut
wheelshaped radvormig
wheelwright wagenmaker