Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word scheprad

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(Jakobsladder; noria)
noria
(wiel)
wheel
🔗 Ik heb de raderen in beweging gezet.
(gauw; rap; snel; spoedig; vlug)
(schielijk; snel; vlug; rap)
(maken)
🔗 Het zegt u niets dat op deze plek heerlijke meesterwerken geschapen zijn.
(hozen); ;
excerpt
; ;
(opscheppen)
shovel
;
(creëren; maken)
🔗 Tom Poes had intussen het heuveltje beklommen waar heer Ollie zijn beeltenis uit graniet had geschapen.
🔗 In den beginne schiep God de hemel en de aarde.

DutchEnglish
scheprad paddle‐wheel; scoop‐wheel; water‐wheel
kettingscheprad noria
rad glib; voluble; wheel; slick; quick; quickly
scheppen create; make; scoop; shape; shovel; ladle; hit