Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word uitbrengen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(slaken; uitstoten); ;
🔗 En hoewel hij niet in staat was een behoorlijk woord uit te brengen, wilde hij nu Tom Poes een streng verhoor afnemen.
(uitgeven)
🔗 Als uitgevers merken dat een nieuw idee de ronde doet, dan kunnen ze proberen daar zo snel mogelijk een boek over uit te brengen om de concurrentie voor te zijn.
(aangeven; geven)
🔗 Mag een kiezer zijn stem uitbrengen met een verlopen identiteitsbewijs?
verslag uitbrengen
(refereren)
make a report
;
read a paper on
referi
(rapporteren; melden)
🔗 Xanten bracht verslag uit aan de raad.
🔗 Breng hem naar een dokter.
(aanbrengen; aandragen; bezorgen);
🔗 Jongmens, breng ons nog wat wijn!
(geleiden; leiden; voeren);
🔗 Ik werd naar het terras gebracht.
(doen; indienen; voorstellen; inbrengen); ; ; ; ;
reenact
; ;
represent
;
constitute
; ; ;
serve up
🔗 De televisie zal het brengen als het sprookje van een tevreden natie, verenigd onder de nieuwe koning.
(op; van; vanuit);
🔗 Hij liep snel het hotel uit.
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens); ; ;
🔗 Dat deed hij uit berekening.
(over; voort; weg; verwijderd);
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit.
;
🔗 De lampen waren uit.

DutchEnglish
uitbrengen bring out; cast; disclose; divulge; ejaculate; emit; get out; launch; let out; pronounce; propose; record; release; return; reveal; run out; utter
advies uitbrengen over report on
verslag uitbrengen report; deliver a report
zijn stem uitbrengen record one’s vote; cast one’s vote
brengen bring; carry; feature; fetch; land; lead; make; put; waft; see; set; take; convey; win
uit done; for; forth; off; out; out of; over; through; in a spirit of; from; from among; in