Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word reisbenodigdheden

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
materials
;
necessaries
;
requisites
bezonaĵoj
materials
;
necessaries
;
requisites
necesaĵoj
reis
(tocht; toer; trip); ;
🔗 Ik hoop dat u een prettige reis hebt gehad.
(keer; maal)
🔗 Na elkaar herhaalde reizen gezondheid te hebben toegewenst en onder belofte van briefwisseling, namen wij afscheid.

DutchEnglish
reisbenodigdheden travel necessaries
benodigdheden equipage; needments; needs; requisites; necessaries; materials
reis bout; journey; progress; travel; trip; voyage; run; tour; travelling; time