Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word mooiprater

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
coaxer
;
flatterer
(net; fraai);
(fraai; knap; net); ; ;
fair
;
🔗 Je bloemen zien er mooi uit!
(babbelen; keuvelen; kouten)
🔗 De kleine man praatte en praatte.
(spreken)
🔗 Hij praat altijd zo onduidelijk.
(spreken)
🔗 Met wie praat jij daar?
(spreken);
🔗 Hoe komt het dat u zo goed Engels praat?
chatterbox
;
tattler
;

DutchEnglish
mooiprater coaxer; flatterer
mooi beauteous; beautiful; beautifully; bonny; brave; fair; fine; goodly; handsome; nice; nice‐looking; nicely; nifty; prettily; pretty; handsomely; finely; badly
mooipraterij coaxing; flattery
praten confabulate; discourse; speak; talk; talking; chat; prate
prater talker