Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word mark

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(Marcus)
🔗 Wilders heeft regelmatig overleg met premier Mark Rutte (VVD) en vicepremier Maxime Verhagen (CDA).
(grensgebied)
🔗 Zij naderden nu het grijze heuvelland van de Emyn Muil, de zuidelijke mark van Wilderland.
mark
🔗 En daarna krijg ik de beloning van vijfduizend mark.

DutchEnglish
mark march; mark
markgraaf margrave