Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word luimig

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
cheerful
; ;
merry
(boertig; schertsend)
sportive
;
waggish
ŝerca
(humor)
humour
;
🔗 Zijn makkers moesten lachen, en de goede luim was bij alle drie weer terug.
(bevlieging; bui; gril; kuur; nuk)
caprice
; ;
fancy
;
freak
🔗 Wat uw luimen ook mogen zijn, u behoeft niet meer op mij te rekenen om ze ten uitvoer te brengen.

DutchEnglish
luimig capricious; facetious; humorous
luim caprice; fancy; humour; mood; whim; freak; temper
luimigheid facetiousness