Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word dwaalgast

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(afdwalen; verdwalen)
go astray
;
stray off
; ;
lose one’s way
(zich vergissen; de fout in gaan)
🔗 Ik dwaalde in deze, maar nu zijn we er echt bijna.
(dolen; ronddolen; ronddwalen; rondzwerven; zwerven); ;
stray
;
🔗 Maar de gehele nacht droomde hij van zijn eigen huis en dwaalde in zijn slaap door al zijn kamers op zoek naar iets waarvan hij zich niet kon herinneren hoe het eruit zag.
(introducé);
sojourner
🔗 Die man is mijn gast.
(kerel; knul; sujet; vent)
🔗 Wie zijn die gasten?

DutchEnglish
dwaalgast vagrant
dwalen err; ramble; straggle; stray; rove; roam; wander
gast diner; guest; sojourner; visitor; fellow