English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word stray

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
stray
(accidental; chance; random; fortuitous)
;
stray
(roam; wander; rove)
; ; ;
stray
(ambulant)
;
zwervend
stray from one’s subject
(wander from one’s subject)
detemiĝi
stray off
(go astray; aberrate; lose one’s way)
stray off
(go astray; digress)
flankiĝi

EnglishDutch
stray afdwalen; afgedwaald; afgedwaald dier; dwalen; ronddwalen; rondzwerven; sporadisch voorkomend; verdoold; verdwaald; verdwaald dier; verdwalen; verspreid; zwerven
a stray instance een enkel geval
stray cat zwerfkat
stray customer toevallige klant
stray from one’s subject afdwalen
stray into afdwalen naar; verdwalen in
stray notes losse aantekeningen
stray off afdwalen
strayed verdoold