Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word dienstkleding

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
;
(kerkdienst)
🔗 Ọp de weg naar buiten kwamen haar dorpelingen tegemoet, meest oudere mannen en vrouwen die weinig meer om handen hadden en die de eerste openbare dienst in de tempel wilden bijwonen.
;
attendance
🔗 Een man die is veroordeeld voor de moord op de Russische journaliste Anna Politkovskaja komt vrij in ruil voor dienst in het Russische leger.
(toilet)
attire
(kleren)
outfit
;
(goed; kledij; kleren; tooi);
attire
(gewaad; kleed);
🔗 De officier onderzocht Pucs kleding.
(kledingstuk)
article of dress
;

DutchEnglish
dienstkleding uniform
dienst administration; attendance; bureau; command; duty; employ; engagement; kindness; office; turn; service
kleding accoutrement; apparel; attire; dress; dressing; habiliment; raiment; wear; tire; clothes; turnout; vesture; wearing‐apparel