Diccionario neerlandés–español

Traducción española de la palabra neerlandesa slapen

neerlandés → español
  
neerlandésespañol (traducido indirectamente)esperanto
(maffen; pitten)
dormir
🔗 Had hij dan al die tijd geslapen?
gaan slapen
(naar bed gaan)
acostarse
gaan slapen
(in slaap vallen)
adormecer
;
dormirse
(in slaap vallen)
adormecer
;
dormirse
🔗 Bent u gauw ingeslapen?
(heengaan; verscheiden)
🔗 Mijn enige troost is dat het wereldberoemd zal worden als ik eenmaal ontslapen ben.
(heengaan; verscheiden)
🔗 Zo’n ontslapen is toch wel heel onverwacht.
🔗 Biggles liep naar hem toe en zette de loop van het pistool tegen zijn slaap.
(wagon‐lit)
coche‐cama
🔗 De conducteur van de slaapwagen kwam naar de beide heren toe.
dormitorio
🔗 Er waren in het reusachtige oude gebouw verscheidene slaapzalen die met elkaar in verbinding stonden, en daar sliep het merendeel van de leerlingen.
saco de dormir
🔗 Hun dekens en slaapzakken hadden ze zolang in het vliegtuig gelaten.