Diccionario neerlandés–español

Traducción española de la palabra neerlandesa knijpen

neerlandés → español
  
neerlandésespañol (traducido indirectamente)esperanto
(klemmen; nijpen)
coger con pinzas
;
pellizcar
;
pinzar
temer
🔗 Met andere woorden, hij begon ’m te knijpen.
(foefje; kunstgreep; streek; toer; truc; handigheidje)
artificio
;
truco
(pince‐nez)
lentes de resorte
;
quevedos
🔗 Hij schoof zijn knijpbril omhoog en staarde bijziende naar de linkerklok.
(klem)
pinzas
(nijptang)
tenazas
(samendrukken; samennijpen)
comprimir
kunpremi
(persen; uitdrukken; uitpersen)
exprimir
elpremi
🔗 Breng water aan de kook en knijp er de halve citroen boven uit.
psiquiatra
🔗 Hij woont in huis bij zijn broer, die een oogje op hem moet houden en alles aan de zielknijper rapporteert.