Información sobre la palabra samenknijpen (neerlandés → Esperanto: kunpremi)

Sinónimos: ineendringen, ineendrukken, samendrukken, samennijpen

Categoría gramaticalverbo

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) knijp samen(ik) kneep samen
(jij) knijpt samen(jij) kneep samen
(hij) knijpt samen(hij) kneep samen
(wij) knijpen samen(wij) knepen samen
(jullie) knijpen samen(jullie) knepen samen
(gij) knijpt samen(gij) kneept samen
(zij) knijpen samen(zij) knepen samen
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) samenknijpe(dat ik) samenknepe
(dat jij) samenknijpe(dat jij) samenknepe
(dat hij) samenknijpe(dat hij) samenknepe
(dat wij) samenknijpen(dat wij) samenknepen
(dat jullie) samenknijpen(dat jullie) samenknepen
(dat gij) samenknijpet(dat gij) samenknepet
(dat zij) samenknijpen(dat zij) samenknepen
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
knijp samenknijpt samen
Participios
Participio presenteParticipio pasado
samenknijpend, samenknijpende(hebben) samengeknepen

Traducciones

cataláncomprimir
españolcomprimir
esperantokunpremi
frisón occidentalgearparsje
inglésclasp; clench; compress; constrict; sandwich; squeeze
papiamentoprès