Synonyms: aftekenen, tekenen, trekken, uittekenen
Part of speech | verb |
---|
Pronunciation | /bəˈsxrɛi̯və(n)/ |
---|
Hyphenation | be·schrij·ven |
---|
Conjugation
Indicative mood |
---|
Present tense | Past tense |
---|
(ik) beschrijf | (ik) beschreef |
(jij) beschrijft | (jij) beschreef |
(hij) beschrijft | (hij) beschreef |
(wij) beschrijven | (wij) beschreven |
(jullie) beschrijven | (jullie) beschreven |
(gij) beschrijft | (gij) beschreeft |
(zij) beschrijven | (zij) beschreven |
Subjunctive mood |
---|
Present tense | Past tense |
---|
(dat ik) beschrijve | (dat ik) beschreve |
(dat jij) beschrijve | (dat jij) beschreve |
(dat hij) beschrijve | (dat hij) beschreve |
(dat wij) beschrijven | (dat wij) beschreven |
(dat jullie) beschrijven | (dat jullie) beschreven |
(dat gij) beschrijvet | (dat gij) beschrevet |
(dat zij) beschrijven | (dat zij) beschreven |
Imperative mood |
---|
Singular/Plural | Plural |
---|
beschrijf | beschrijft |
Participles |
---|
Present participle | Past participle |
---|
beschrijvend, beschrijvende | (hebben) beschreven |
Shimrods zwaard beschreef een wijde boog die zeker Torquals hoofd van diens romp zou hebben gescheiden, als hij doel getroffen had.
Ten oosten achter Weertop veranderde hij zijn loop en beschreef een grote bocht naar het noorden.