Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord huiswerk
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
homework | ||
🔗 Zeker 40.000 huizen in de hoofdstad Manilla zijn verwoest. | ||
🔗 Er moet hier in huis veel veranderen. | ||
handiwork | ||
🔗 Dit is het werk van de Heilige Geest. | ||
(arbeid; emplooi; karwei) | ; | |
🔗 Ik was nog niet tot werk in staat. | ||
tow ; oakum | ||
(boekwerk; opus) | ||
🔗 Naast al deze geschreven werken bevatte de grote bibliotheek echter nog veel meer. |
Nederlands | Engels |
---|---|
huiswerk | ⇆ home tasks; ⇆ homework; ⇆ housework; ⇆ indoor work; ⇆ prep; ⇆ task |
huis | ⇆ establishment; ⇆ home; ⇆ house; ⇆ housing; ⇆ place; ⇆ premises; ⇆ residence; ⇆ tenement |
werk | ⇆ avocation; ⇆ business; ⇆ char; ⇆ chore; ⇆ doing; ⇆ employ; ⇆ employment; ⇆ fabric; ⇆ job; ⇆ labour; ⇆ motion; ⇆ oakum; ⇆ opus; ⇆ performance; ⇆ pursuits; ⇆ work; ⇆ stint; ⇆ tow |