Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord take a walk
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(occupy; engage; fill; hold; involve) | ; ; | |
(lay hold of; pick up; get) | ; ; | |
🔗 He reached across the table and took her two hands. | ||
(abstract; take away; remove; seize) | ; | |
(bite; bite at; rise; rise to the bait; take the bait) | allogaĵmordi | |
(bite; rise to the bait; take the bait; rise) | ekmordi | |
(plunder; rob; loot; kidnap; reave) | ||
🔗 Liane flung down a leather sack, taken this very morning. | ||
🔗 Silard took a deep breath. | ||
🔗 When the good Lord needs me, he will take me. | ||
(march; ambulate) | ; | |
🔗 You must walk. | ||
(march) | ||
(stroll; promenading; promenade) | ||
(tread; walk upon; board) | ; | |
(stroll) | ||
(go on foot) | ; ; te voet gaan | piediri |
(avenue; garden walk) | ; ; | |
promenigi | ||
🔗 The remains were found Friday by a man who was walking his dog in a heavily wooded area about 300 feet from a road in Manorville, police said. | ||
lopen op | marŝi sur | |
🔗 How is it that you permit me to walk the trail once more? |
Engels | Nederlands |
---|---|
take a walk | ⇆ een eindje gaan lopen; ⇆ een wandelingetje gaan maken; ⇆ een wandelingetje maken; ⇆ een wandeling maken; ⇆ wandelen |
take | ⇆ aanbijten; ⇆ aangrijpen; ⇆ aannemen; ⇆ aanslaan; ⇆ aanvaarden; ⇆ afkrijgen; ⇆ afnemen; ⇆ afzetten; ⇆ begrijpen; ⇆ behalen; ⇆ benemen; ⇆ beroven van; ⇆ beschouwen; ⇆ bezetten; ⇆ bezorgen; ⇆ brengen; ⇆ buitmaken; ⇆ doen; ⇆ drinken; ⇆ erover doen; ⇆ gebruiken; ⇆ geven; ⇆ halen; ⇆ houden; ⇆ in behandeling nemen; ⇆ in beslag nemen; ⇆ incasseren; ⇆ innemen; ⇆ inslaan; ⇆ inwinnen; ⇆ kieken; ⇆ kosten; ⇆ krijgen; ⇆ leiden; ⇆ maken; ⇆ meenemen; ⇆ nemen; ⇆ noteren; ⇆ nuttigen; ⇆ ontvangen; ⇆ ontvangst; ⇆ opdoen; ⇆ opname; ⇆ opnemen; ⇆ opschrijven; ⇆ opvatten; ⇆ opvolgen; ⇆ overbrengen; ⇆ overnemen; ⇆ pakken; ⇆ recette; ⇆ slaan; ⇆ snappen; ⇆ springen over; ⇆ succes hebben; ⇆ te baat nemen; ⇆ tot zich nemen; ⇆ vangen; ⇆ vangst; ⇆ vatten; ⇆ veroveren; ⇆ voeren; ⇆ volgen; ⇆ waarnemen; ⇆ zich schikken; ⇆ … in slaan |
walk | ⇆ afstappen; ⇆ begaan; ⇆ benen; ⇆ betreden; ⇆ bewandelen; ⇆ gaan; ⇆ gang; ⇆ gebied; ⇆ geleiden; ⇆ kuier; ⇆ kuieren; ⇆ laten lopen; ⇆ levenswandel; ⇆ loop; ⇆ loopje; ⇆ lopen; ⇆ lopen in; ⇆ lopen op; ⇆ lopen over; ⇆ lopend afweggen; ⇆ meewandelen; ⇆ paadje; ⇆ pad; ⇆ promenade; ⇆ rondlopen op; ⇆ rondwandelen op; ⇆ rondwaren; ⇆ rondzwerven op; ⇆ spoken; ⇆ stappen; ⇆ stapvoets gaan; ⇆ te voet gaan; ⇆ terrein; ⇆ tippelen; ⇆ toertje; ⇆ treden; ⇆ uitlaten; ⇆ voetpad; ⇆ wandel; ⇆ wandelen; ⇆ wandelen met; ⇆ wandeling; ⇆ wandelplaats; ⇆ wandelweg; ⇆ waren; ⇆ werkkring |