Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord right turn!
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(right‐hand) | rechter‐ | |
(to the right) | ; | |
(correct) | ; | |
(true; correct; sound; valid) | ||
(entitlement) | ||
🔗 Having rights and enforcing them are quite different, however. | ||
(correct; exact; proper) | ; | |
🔗 We made the right decision to evacuate. | ||
(exactly; just; okay; accurately; correctly; precisely; aright; properly) | ; | |
🔗 Tam was right where he had left him, seemingly asleep. | ||
(of use; suitable; appropriate; apt; due; expedient; useful; fitting; applicable) | ||
(right‐hand side) | ; ; | |
🔗 At the banquet king Casmir and queen Sollace sat at the head of the great table, with Suldrun at her father’s right and Carfilhiot to the left of queen Sollace. | ||
(diverge) | ||
(aberrate; deviate) | ||
(invert; reverse) | ||
(turn over; upset; capsize; overturn; subvert; up‐end) | ; | |
torni | ||
(turn around; turn round; revolve; whirl) | ; ; | |
(revolution; rotation; stroke; swirl; vortex; wriggle; whirl) | ; ; ; ; zwenking | |
(fasten; tighten; turn on) | turni plipreme | |
(turn around; turn back; turn round; recourse; resort; wheel; whirl; apply) | ; ; ; ; ; | |
🔗 The man turned and went out. | ||
(revolution; stroke) | ; ; ; ; zwenking | |
reversi | ||
(change; alter; convert; shift) | ||
(innings) | ; |
Engels | Nederlands |
---|---|
right turn! | ⇆ rechtsom! |
right | ⇆ behoorlijk; ⇆ billijk; ⇆ echt; ⇆ gelijk; ⇆ geschikt; ⇆ geëigend; ⇆ goed; ⇆ helemaal; ⇆ herstellen; ⇆ in de haak; ⇆ in orde; ⇆ in orde maken; ⇆ juist; ⇆ midscheeps leggen; ⇆ naar rechts; ⇆ overeind zetten; ⇆ pal; ⇆ precies; ⇆ recht; ⇆ recht doen; ⇆ recht laten wedervaren; ⇆ rechterhand; ⇆ rechterkant; ⇆ rechtervleugel; ⇆ rechterzij; ⇆ rechterzijde; ⇆ rechter‐; ⇆ rechtmatig; ⇆ rechtop zetten; ⇆ rechts; ⇆ rechtvaardig; ⇆ redresseren; ⇆ verbeteren; ⇆ vierkant; ⇆ vlak; ⇆ waar; ⇆ wel; ⇆ zeer; ⇆ zich oprichten |
turn | ⇆ aandraaien; ⇆ aanleg; ⇆ aard; ⇆ afslaan; ⇆ afwenden; ⇆ bederven; ⇆ behoefte; ⇆ beurt; ⇆ bocht; ⇆ dienst; ⇆ doel; ⇆ doen draaien; ⇆ doen gisten; ⇆ doen keren; ⇆ doen omkeren; ⇆ doen schiften; ⇆ doen wentelen; ⇆ doen worden; ⇆ doorslag; ⇆ draai; ⇆ draaien; ⇆ draaien aan; ⇆ draaiing; ⇆ dubbelslag; ⇆ een andere wending geven aan; ⇆ een keer nemen; ⇆ gisten; ⇆ herscheppen; ⇆ keer; ⇆ keerpunt; ⇆ kenteren; ⇆ kentering; ⇆ keren; ⇆ kromming; ⇆ maken; ⇆ nummer; ⇆ omdraai; ⇆ omdraaien; ⇆ omgaan; ⇆ omkeren; ⇆ omkering; ⇆ omleggen; ⇆ ommekeer; ⇆ ommetje; ⇆ omslaan; ⇆ omtrekken; ⇆ omwenden; ⇆ omwenteling; ⇆ op de vlucht drijven; ⇆ op de vlucht jagen; ⇆ opendraaien; ⇆ overzetten; ⇆ richten; ⇆ richting; ⇆ ronddraaien; ⇆ schiften; ⇆ schok; ⇆ slag; ⇆ soort; ⇆ sturen; ⇆ toer; ⇆ toerbeurt; ⇆ toertje; ⇆ veranderen; ⇆ verleggen; ⇆ vertalen; ⇆ verzetten; ⇆ verzuren; ⇆ wandelingetje; ⇆ wegsturen; ⇆ wenden; ⇆ wending; ⇆ winding; ⇆ wisseling; ⇆ worden; ⇆ zich draaien; ⇆ zich keren; ⇆ zich omdraaien; ⇆ zich omkeren; ⇆ zich omwenden; ⇆ zich richten; ⇆ zich wenden; ⇆ zuur doen worden; ⇆ zuur worden; ⇆ zwenking; ⇆ ómwoelen; ⇆ ómzetten |