Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord outrush
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(outside; without) | ; | |
🔗 At least I can have my pipe out there. | ||
(outside; outward) | ; | |
🔗 He pushed on the door, forcing her out. | ||
(unconscious) | ||
(outside of; outside) | ||
(off) | ||
(go fast; hurry; hasten; speed; hustle) | ; ; ; | |
🔗 The fellow did not rush. | ||
(hurry) | haast maken ; | urĝiĝi |
(dash; hurtle; surge; leap; spring; shoot forward; spank; zip) | voorwaarts stormen ; zich werpen op | |
(impetus; momentum; surge) | ; ; ; | |
junka | ||
(assault; storm; charge) | ; | |
🔗 “If we could rush the ballista and take it,” mused Tarzan, “we could make it rather hot for them.” |
Engels | Nederlands |
---|---|
outrush | ⇆ uitstroming |
out | ⇆ af; ⇆ bekend; ⇆ bewusteloos; ⇆ buiten; ⇆ buitengaats; ⇆ daarbuiten; ⇆ daaruit; ⇆ eropuit; ⇆ eruit; ⇆ geopenbaard; ⇆ in staing; ⇆ naar buiten; ⇆ niet meer aan de slag; ⇆ niet meer aan het bewind; ⇆ niet thuis; ⇆ om; ⇆ op; ⇆ te veld; ⇆ uit; ⇆ uit de mode; ⇆ uit het gelid; ⇆ uit het lid; ⇆ uitgedoofd; ⇆ uitgesloten; ⇆ weg |
rush | ⇆ aandrang; ⇆ aanstormen op; ⇆ bestormen; ⇆ bestorming; ⇆ bies; ⇆ biezen; ⇆ dringend; ⇆ drukte; ⇆ geraas; ⇆ geruis; ⇆ gerén; ⇆ haast; ⇆ haast maken met; ⇆ haast‐; ⇆ ijlen; ⇆ in aller ijl zenden; ⇆ jagen; ⇆ losstormen op; ⇆ matten; ⇆ overrompelen; ⇆ ren; ⇆ rennen; ⇆ riet; ⇆ ruisen; ⇆ rus; ⇆ schieten; ⇆ snellen; ⇆ spoed‐; ⇆ stormen; ⇆ stormloop; ⇆ stormlopen op; ⇆ stormlopen tegen; ⇆ stromen; ⇆ stroom; ⇆ stuiven; ⇆ vaart; ⇆ voortjagen; ⇆ voortsnellen; ⇆ zich storten |