Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord mouthwash
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
🔗 And don’t keep your mouth so wide open! | ||
; ; uitmonding | ||
(jaws; maw; muzzle; tunnel; gape) | ; | |
(bark at) | diri bruske | |
(launder) | ; ; | |
🔗 And wash your hands again! | ||
lesivi | ||
tralavi | ||
🔗 He had to wash. | ||
(carry; bear) | ; ; |
Engels | Nederlands |
---|---|
mouthwash | ⇆ mondspoeling; ⇆ mondwater |
mouth | ⇆ aanblaffen; ⇆ bek; ⇆ declameren; ⇆ gezichten trekken; ⇆ in de mond nemen; ⇆ mond; ⇆ monding; ⇆ muil; ⇆ ophappen; ⇆ tromp; ⇆ uitgalmen; ⇆ uitmonding |
wash | ⇆ aanspoeling; ⇆ aanspoelsel; ⇆ aanstrijken; ⇆ afsoppen; ⇆ afspoelen; ⇆ afwassen; ⇆ bespoelen; ⇆ besproeien; ⇆ bestrijken; ⇆ dweilen; ⇆ gewassen tekening; ⇆ goed blijven in de was; ⇆ golfslag; ⇆ kielwater; ⇆ kleurtje; ⇆ lappen; ⇆ omspóélen; ⇆ omwassen; ⇆ saus; ⇆ sausen; ⇆ sauzen; ⇆ schoonwassen; ⇆ spoelen; ⇆ spoeling; ⇆ spoelsel; ⇆ spoelwater; ⇆ uitspoelen; ⇆ uitwassen; ⇆ vernisje; ⇆ vernissen; ⇆ was; ⇆ wasecht zijn; ⇆ wassen; ⇆ wassing; ⇆ waterverf; ⇆ zich laten wassen; ⇆ zich wassen; ⇆ ómspoelen |