Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord light show
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(kindle; ignite; set alight; torch) | ; ; | |
eklumigi | ||
(bright; clear; light‐coloured) | ; | |
(bright) | ; | |
🔗 A door opened, emitting a light quivering and almost palpable, like a flickering alternation of purple and green. | ||
(faint; weak; feeble; frail; weedy) | ||
(insubstantial) | malsubstanca | |
(burn; flash on; take fire; ignite; catch fire) | ; | |
(delicate; fine) | ||
(easy; facile) | ; ; | |
lumigi al | ||
🔗 Be sure everyone has eaten a light meal about an hour before the photo session. | ||
(demonstrate; manifest) | laten blijken | manifesti |
(indicate; point out; demonstrate; display; manifest; exhibit) | laten zien ; ; ; | |
🔗 Type in the code as shown. | ||
(spectacle; display; displaying; performance) | ||
(distraction; diversion; recreation; amusement; divertissement) | ; verstrooiing ; | |
(presentation; intro; introduction; rendition; performance) | ; ; | |
(conduct; guide; lead; channel; wage; bring; drive; usher) | ; ; ; | |
🔗 He will show you to your rooms. | ||
(sign) | tentoonspreiding ; | |
🔗 Mr. Macron and Ms. von der Leyen’s show of unity is also an attempt to put paid to any Chinese hopes of exploiting differences within Europe. | ||
; ; | ||
🔗 A preposition, then, is a word which connects words and shows the relation between them. |
Engels | Nederlands |
---|---|
light show | ⇆ lichtshow |
light | ⇆ aangaan; ⇆ aanmaken; ⇆ aansteken; ⇆ aanstrijken; ⇆ afstappen; ⇆ afstijgen; ⇆ belichten; ⇆ belichting; ⇆ bijlichten; ⇆ blond; ⇆ daglicht; ⇆ gemakkelijk; ⇆ helder; ⇆ levenslicht; ⇆ licht; ⇆ lichtbak; ⇆ lichtblond; ⇆ lichteffect; ⇆ lichtje; ⇆ lichtval; ⇆ lichtzinnig; ⇆ los; ⇆ luchtig; ⇆ lucifer; ⇆ makkelijk; ⇆ met weinig bagage; ⇆ naar beneden komen; ⇆ onvast; ⇆ opsteken; ⇆ venster; ⇆ verlichten; ⇆ verlichting; ⇆ vlammetje; ⇆ vuur vatten; ⇆ vuurtje; ⇆ zacht; ⇆ zich laten zakken |
show | ⇆ aan de dag leggen; ⇆ aanduiden; ⇆ aantonen; ⇆ aanwijzen; ⇆ afdraaien; ⇆ betonen; ⇆ betoon; ⇆ bewijzen; ⇆ blijk geven van; ⇆ demonstreren; ⇆ draaien; ⇆ exposeren; ⇆ expositie; ⇆ komedie; ⇆ laten blijken; ⇆ laten zien; ⇆ lijken; ⇆ onderneming; ⇆ ontplooien; ⇆ optocht; ⇆ parade; ⇆ praalvertoon; ⇆ pralerij; ⇆ pronk; ⇆ pronkerij; ⇆ schijn; ⇆ show; ⇆ showen; ⇆ spul; ⇆ te zien zijn; ⇆ tentoonspreiding; ⇆ tentoonstellen; ⇆ tentoonstelling; ⇆ toneelvoorstelling; ⇆ tonen; ⇆ uitduiden; ⇆ uitkomen; ⇆ uitwijzen; ⇆ verraden; ⇆ vertonen; ⇆ vertoning; ⇆ vertoon; ⇆ voor de dag komen; ⇆ voordoen; ⇆ voorstelling; ⇆ wijzen; ⇆ zaak; ⇆ zaakje; ⇆ zich vertonen |