Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord journey

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(trip; voyage);
🔗 She had never liked stories about adventures and long journeys.
(travel; voyage; trek)
🔗 “Your task”, he told Ulan Dhor, “is to journey to Ampridatvir and recover the magic of Rogol Domedonfors.”
be away on a journey
(be on a journey; be on the road)
esti vojaĝanta
be on a journey
(be away on a journey; be on the road)
esti vojaĝanta
🔗 And as for the return journey, they aren’t likely to want to cross the Forest of Shadows and swim the White River.

EngelsNederlands
journey reis; reizen; rit; tocht
air journey luchtreis; vliegreis
be away on a journey op reis zijn
be on a journey op reis zijn
boat journey bootreis
day’s journey dagreis
forward journey heenreis
go away on a journey op reis gaan
go on a journey op reis gaan
homeward journey terugreis; terugtocht; thuisreis
journey home thuisreis
journey of exploration onderzoekingstocht
make a journey een reis maken
official journey dienstreis
on a journey op reis
outward journey heenreis; uitreis
railway journey treinreis
return journey terugreis; terugtocht
school journey schoolreis
set forth on one’s journey erop uittrekken; op reis gaan
sex journey seksreis
take a journey op reis gaan
undertake a journey een reis ondernemen
journey‐book reisbeschrijving
journeyed bereisd
journeyman ambachtsman; gezel; loonslaaf
journey‐work dagwerk