Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord jet set

Engels	Nederlands (indirect vertaald)	Esperanto
jet (jet plane)	straalvliegtuig	jeto
🔗 The company hasn’t said how long the production halt will last or at what rate it might resume once the Federal Aviation Administration certifies the jets to fly again.
jet (nozzle)	sproeier	ajuto
jet	git	gagato
set (apparatus; device; appliance; gear)	toestel	aparato
set (outfit; suit; complement)	set ; stel	kompleto
set (go down)	óndergaan	subiri
🔗 The sun had set and shade filled the valley.
set (bevy; collection; group; heap; herd; pack; cluster; suite; shoal; flight; drove; flock; array; pod)	partij ; set ; stel ; troep ; verzameling ; reut	aro
🔗 This the set of all the users who don’t fall into any of the other three classes.
set (crockery set; service)	servies	servico
set (determine; fix; decide; settle)	bepalen ; vaststellen	determini
set (erect; establish; found)	opzetten	establi
set (affix; attach; determine; fasten; fix; make fast; secure; stick; appoint; belay; peg)	bevestigen ; vastmaken	fiksi
set (install; establish; implement)	aanleggen ; fitten ; installeren	instali
set (locate; place; position)	plaatsen	loki
set (lay down; place; put)	plaatsen ; zetten	meti
set (assemble; erect; mount; stage)	zetten	munti
set (prescribe)	voorschrijven	preskribi
set (erect; establish; institute; pitch; raise; stand; set up; set down)	stellen ; zetten	starigi
set (ensemble; suite)	stel ; troep	ensemblo
🔗 A while later, having moved to New York, Munn was introduced to some of the writers of Lovecraft’s set.
set (typeset; compose)	zetten	komposti
set (irritate; set on edge; aggravate)	irriteren ; prikkelen	agaci

Engels	Nederlands
jet set	⇆ jetset
jet	⇆ fontein; ⇆ gasbek; ⇆ gaspit; ⇆ gasvlam; ⇆ gietbuis; ⇆ gietgat; ⇆ git; ⇆ gitten; ⇆ guts; ⇆ per straalvliegtuig reizen; ⇆ per straalvliegtuig vervoeren; ⇆ sproeier; ⇆ spuiten; ⇆ straal; ⇆ straalpijp; ⇆ straalvliegtuig; ⇆ uitspuiten; ⇆ vlam; ⇆ waterstraal
set	⇆ aangeven; ⇆ aanzetten; ⇆ afzetten; ⇆ bende; ⇆ bent; ⇆ bepaald; ⇆ bepalen; ⇆ bepoten; ⇆ bezet; ⇆ bezetten; ⇆ bijzetten; ⇆ blijven staan; ⇆ brengen; ⇆ decor; ⇆ dik worden; ⇆ doen stollen; ⇆ gaan; ⇆ garnituur; ⇆ gedekt; ⇆ gelijkzetten; ⇆ gezet; ⇆ hard worden; ⇆ houding; ⇆ inklinken; ⇆ inzetten; ⇆ kassen; ⇆ klaar; ⇆ klaarzetten; ⇆ kliek; ⇆ kring; ⇆ leggen; ⇆ loot; ⇆ nest; ⇆ omboorden; ⇆ onderscheiden; ⇆ onveranderlijk; ⇆ op elkaar klemmen; ⇆ opgeven; ⇆ opleggen; ⇆ opstijven; ⇆ opzetten; ⇆ partij; ⇆ permanent; ⇆ plaatsen; ⇆ planten; ⇆ ploeg; ⇆ poten; ⇆ prikken; ⇆ reeks; ⇆ reut; ⇆ richten; ⇆ richting; ⇆ schikken; ⇆ servies; ⇆ set; ⇆ snit; ⇆ span; ⇆ spel; ⇆ staan; ⇆ stek; ⇆ stel; ⇆ stellen; ⇆ stijf; ⇆ stollen; ⇆ strak; ⇆ studio; ⇆ toestel; ⇆ toneel; ⇆ toneelschikking; ⇆ troep; ⇆ uitpoten; ⇆ uitzetten; ⇆ vallen; ⇆ vast; ⇆ vast worden; ⇆ vaststellen; ⇆ vatten; ⇆ verstrakken; ⇆ verzakking; ⇆ verzameling; ⇆ watergolf; ⇆ watergolven; ⇆ zaailing; ⇆ zetten; ⇆ zich vastgezet hebbend; ⇆ zich zetten; ⇆ zitten; ⇆ óndergaan