Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord go past

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(overhaul; overtake; pass); ; ; ;
🔗 Anne Wildman, who lives along the coast road, described seeing a vehicle go past her home at “high speed” and there were no other cars on the road.
🔗 He looked over his shoulder, then went to the back wall.
(ride; travel; drive)
(be going to; will; shall)
<futura helpverbo>
(wend)
🔗 Where do we go to now?

EngelsNederlands
go past langsgaan
go aanval; afgaan; aflopen; behoren; beurt; bezwijken; blijven; doodgaan; elan; eraan moeten geloven; fut; gaan; gang; gangbaar zijn; heengaan; horen; hup; keer; lopen; luiden; mode; opraken; opstappen; overgaan; poging; reiken; stuk gaan; thuishoren; tijgen; trekken; uitvallen; vaart; verdwijnen; verstrijken; wegraken; worden; zich voltrekken; zijn