Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord cross‐stitch

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(angry; heated; wild);
verstoord
kruci
(peevish; pettish; petulant; morose)
(cover; pass);
🔗 Then you have crossed the Fer Aquilas?
(transverse; crosswise)
(cross out; cancel; overstrike); ;
een streep halen door
;
trastreki
(step across; exceed; overstep)
🔗 A rude cross lay flat upon the barren earth and on it was bound a man—half‐naked, wild of aspect with his corded limbs, glaring eyes and shock of tangled hair.
(quilt)
stebi
(sew together)
(loop; mesh);

EngelsNederlands
cross‐stitch kruissteek
cross balorig; boos; doorsníjden; drenzerig; dwars oversteken; dwarsbomen; elkaar kruisen; kruis; kruisen; kruising; kruisje; narrig; ordekruis; overschrijden; oversteken; spinnijdig; tegenwerken; trekken over; verstoord; óvervaren
stitch brocheren; draad; hechtdraad; hechten; hechting; innaaien; maas; naad; naaien; steek; steek in de zij; stikken