Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord coach and four

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(tutor);
(carriage; cabriolet; chaise; drag; landau; phaeton)
(train);
(carriage; waggon; van; truck)
🔗 The collision derailed two coaches carrying more than 90 people on the stationary train, the official told Reuters.
(bus; motor‐bus);
(instructor; trainer); ;
(motor‐coach)
toerwagen
;

EngelsNederlands
coach and four met vier paarden bespannen wagen
coach africhten; autobus; autocar; bijwerken; bus; coach; coachen; diligence; karos; klaarmaken; koets; oefenmeester; repeteren; repetitor; trainen; trainer; treinstel; wagen; wagon