English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word whistle

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
whistle
;
whistle
(hiss; sough; whir; whisper; whizz)
(accuser; dobber; informer; leak; snitch); ; ;
🔗 What that means is that Trump is actively undermining the legal rights of whistleblowers.
whistling

EnglishDutch
whistle fluit; fluiten; fluitje; fluitsignaal; gefluit; nafluiten; suizen
blow the final whistle het eindsignaal geven
blow the whistle afblazen; terugfluiten
blow the whistle on verlinken
final whistle eindsignaal
give a whistle fluiten
may whistle for it ernaar kunnen fluiten
penny whistle tin‐whistle
tin whistle tin‐whistle
wet one’s whistle de keel smeren
whistle for a foul affluiten
whistle off het vertreksein fluiten voor; wegsturen
whistle somebody up iemand laten opdraven
whistle up laten komen door te fluiten
you may whistle for it dat kan je op je buik schrijven; je kan ernaar fluiten
signal‐whistle seinfluit
steam‐whistle stoomfluit
whistleblower klokkeluider
whistler fluiter; fluittoon
whistle‐stop bliksembezoek; onbelangrijke halte
whistling fluitend; gefluit