English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word trespass

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
trespass

EnglishDutch
trespass misbruik; overtreding; over verboden terrein gaan; schuld; zich aan een overtreding schuldig maken; zonde; zondigen
trespass against zondigen tegen
trespass on beslag leggen op; misbruik maken van
trespass on somebody’s time beslag leggen op iemands tijd
trespasser overtreder