English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word thread

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(yarn; line);
🔗 The old lady made one end of the silk thread fast to Tom’s tooth with a loop and tied the other to the bed‐post.
thread
tredi
thread
(filament; strand)
thread
(screw thread)
schroefdraad
screw thread
(thread)
schroefdraad
sewing‐thread
threadworm
(nematode)
; ;
threadworm
(trichina)
trichine
threadworm
(pinworm; seatworm)

EnglishDutch
thread aan een draad rijgen; aanrijgen; de draad steken in; draad; gang; garen; rijgen; vezel
darning thread stopgaren
embroidery thread borduurgaren
gold thread gouddraad
hang by a thread aan een zijden draad hangen; aan een zijden draadje hangen
have lost the thread de draad kwijt zijn
lisle thread Schotse draad; fil d’écosse
not have a dry thread on one geen droge draad aan het lijf hebben
screw thread schroefdraad
take up the thread de draad weer opvatten
the leading thread de rode draad
thread a needle een draad in een naald steken; een draad insteken
thread one’s way through manoeuvreren door
basting‐thread hechtdraad; rijgdraad
marking‐thread merkgaren
sewing‐thread naaigaren
tacking‐thread hechtdraad; rijgdraad; rijggaren
threadbare afgezaagd; kaal; versleten; versleten tot op de draad
thread‐like draadvormig
threads kloffie
threadworm aarsmade
thready draderig; dradig