English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word then

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(beyond; next; thereafter);
vervolgens
;
🔗 Then have your teacher say the words and see if you can hear the tones correctly.
(in that case)
🔗 Then perhaps you can tell him when he arrives.
(at that time; at the time; back then); ; ;
🔗 They lived in Peking until the war with Japan, then escaped to Chóngqìng.
🔗 Who are you then?
(former; then‐)
🔗 The then patriarch, Aleksyj, was himself a KGB agent.
(former; then);
🔗 As Trump’s personal attorney, Cohen was an agent of then‐candidate Trump.
now and then
(occasionally; from time to time; periodically)
; ; ;
now and then
(now and again; off and on)
bij tussenpozen
;
met tussenpozen
intermite
(now; well; well then; why)
🔗 Now then, woman, what have you done?

EnglishDutch
then alsdan; bovendien; daarop; dan; destijds; dus; in die tijd; toen; toenmaals; toenmalig; van dat ogenblik; vervolgens; voorts
before then voordezen; voordien
by then dan; tegen die tijd; toen
every now and then af en toe; telkens
from then van toen af
from then onwards van toen af
just then net op dat ogenblik; op dat ogenblik
not till then toen eerst; toen pas
now and then af en toe; bij tijd en wijle; bij tussenpozen; met tussenpozen; nu en dan; zo nu en dan
now then wel
then and there onmiddellijk; op staande voet; stante pede
there and then onmiddellijk; stante pede
till then tot dan; tot die tijd
until then tot dan toe