Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word wel
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
wel | well‐being ; weal ; welfare | |
(gezond) | ||
🔗 Heer Olivier is niet zeer wel. | ||
(bron) | fount ; | |
🔗 Wij dronken water uit de wel. | ||
; ; ; ; | ||
(affijn; enfin; komaan; nou; nu; welnu) | ; ; ; | |
🔗 Wel, dan moet het mijn revolver geweest zijn. | ||
(niet minder dan; liefst) | no less than | ne malpli ol |
🔗 Het duurde wel tien minuten. | ||
; | ||
🔗 We zullen wel honger krijgen. | ||
🔗 Hij kon wel niet tot tien tellen, maar hij kwam toch tot drie. | ||
; | ||
🔗 Je zult wel geen beren of wolven bedoelen? | ||
(echt; recht) | ; ; ; ; ; ; ; | |
🔗 Ik vraag me af of hij hier wel gedood is, Robin. | ||
(goed) | ||
🔗 Maar begrijp mij wel! | ||
isn’t it ; isn’t that so ; or not ; | ||
🔗 Je herinnert je mij niet meer, wel? | ||
(toch) | ; ; ; nontheless ; ; | |
🔗 Hij vroeg wel in zijn brief niet naar hem te zoeken, maar dat hebben we natuurlijk wél gedaan. | ||
(welnu) | ||
(of) | ; | |
; ; ; wholly ; ; ; ; ; | ||
🔗 Zij gingen weer op weg voor de dag goed en wel was aangebroken. | ||
(misschien; mogelijk; mogelijkerwijs; soms; wellicht) | ; ; ; | |
🔗 Dit zijn misschien wel de oudste bomen in de provincie. | ||
(vast; zeker) | ; | |
🔗 Je begrijpt zeker wel wat er met jou en mij zal gebeuren, wanneer dat zwijn het fort overgeeft. | ||
(geheid; zeker) | ; assuredly ; | |
🔗 Jawel, ik kan haar genezen. | ||
unwell | ||
(ongesteld) | malsaneta | |
; benevolence | ||
🔗 En het is beter aan mij besteed dan aan zo’n zwerver, die er niet eens is als men een weldaad aan hem wil bewijzen. | ||
(ooit) | ||
🔗 Bent u weleens in Zeeuws‐Vlaanderen geweest? | ||
(soms; somtijds) | several times ; ; occasionally | |
🔗 Iedereen die weleens op zijn knieën heeft gelopen, zal begrijpen dat het niet snel ging. | ||
(alras; dra; gauw; haast; snel; spoedig; weldra) | ; ; ; by and by | |
(bijkans; bijna; haast; nagenoeg; schier; vrijwel; zo goed als; genoegzaam; praktisch) | ; ; ; ; just about ; ; ; | |
🔗 Men had het welhaast een vlucht kunnen noemen. | ||
(lassen) | veldi | |
(ontspringen; opwellen) | well up ; | |
(gezondheid; goede gezondheid; wel; welvaren; welzijn; welbevinden) | well‐being ; weal | |
(bloei; geluk; prosperiteit; voorspoed; welvaart; welvarendheid; tierigheid) | prosperity ; success | |
🔗 Hij had geluk bij hetgeen hij ondernam en met de jaren geraakte hij tot welstand. |
Dutch | English |
---|---|
wel | ⇆ all of; ⇆ anything up to; ⇆ as many as; ⇆ as much as; ⇆ at all; ⇆ fount; ⇆ fully; ⇆ now; ⇆ now then; ⇆ quite; ⇆ rather; ⇆ right; ⇆ well; ⇆ why |
alles goed en wel | ⇆ that’s all very well; ⇆ all well and good |
gezond en wel | ⇆ safe and sound; ⇆ safely; ⇆ safe; ⇆ fit and well |
goed en wel | ⇆ safe and sound; ⇆ well and truly |
ik denk van wel | ⇆ I think so; ⇆ I should imagine so |
ik vind van wel | ⇆ I think so |
wel en wee | ⇆ weal and woe |
zeker wel | ⇆ certainly |
bronwel | ⇆ well; ⇆ well‐head; ⇆ well‐spring |
jawel | ⇆ sure; ⇆ sure enough; ⇆ yes, indeed |
onwel | ⇆ indisposed; ⇆ off‐colour; ⇆ unwell |
weldaad | ⇆ benefaction; ⇆ benefit; ⇆ benevolence; ⇆ boon; ⇆ mercy |
weleens | ⇆ ever; ⇆ some time or other; ⇆ at times |
welgekozen | ⇆ well‐chosen; ⇆ well‐turned |
welgemeend | ⇆ well‐intentionend |
wellen | ⇆ weld; ⇆ well; ⇆ well forth; ⇆ well up; ⇆ well out |
welmenend | ⇆ well‐intentionend |
welstand | ⇆ creature comforts |
welterusten | ⇆ good night; ⇆ sleep tight |
welverdiend | ⇆ well‐earned |