English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word steam

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(vapour);
🔗 He made his way quickly to through the heat and steam, through the smells of spices and cooking.
(evaporate); ;
steam
vaporkuiri
put on steam
alle krachten inspannen
sin streĉi el la haŭto
steam‐bath
(Turkish bath)
stoombad
steam‐boiler
(boiler)
stoomketel
steam‐boiler
stoomketel
steam‐engine
steamer
(steamship)
;
steam‐roller
wals
steamship
(steamer)
;

EnglishDutch
steam bewasemen; damp; dampen; stomen; stoom; wasemen
at full steam met volle stoom
full steam met volle stoom
get steamed up zich dik maken; zich opwinden
get up steam krachten verzamelen; opgewonden raken; stoom maken
let off steam stoom afblazen
put on steam alle krachten bijzetten; alle krachten inspannen; er vaart achter zetten; stoom maken
put something on steam vaart achter iets zetten
run out of steam aan kracht verliezen; buiten adem raken
steam away wegstomen
steam iron stoomstrijkijzer
steam pumping‐station stoomgemaal
steam traction stoomtractie
steam up beslaan; doen beslaan; opstomen
under one’s own steam op eigen gelegenheid; op eigen kracht
with steam up onder stoom
steam‐bath stoombad
steamboat stoomboot
steam‐boiler stoomketel
steamed beslagen
steam‐engine stoommachine
steamer boot; stoomboot; stoomketel; stoomkoker; stoomschip
steam‐gauge manometer; stoomdrukmeter
steam‐navvy stoomgraafmachine
steam‐pipe stoompijp
steam‐power stoomkracht
steam‐roller platwalsen; stoomwals
steamship stoomboot; stoomschip
steam‐tram stoomtram
steam‐valve stoomklep
steam‐whistle stoomfluit
steamy beslagen; dampend; dampig; erotisch; hartstochtelijk; stomend; vol stoom; zwoel