Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word stoom

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(damp)
🔗 Voor stoom was hij niet bang.
(dampen; wasemen)
steam
vaporkuiri
stoombad
(zweetbad)
steam‐bath
(stoomschip)
steamship
;
steamer
🔗 Gaan er vandaag paarden mee met de stoomboot?
(motor; motorfiets; motorrijwiel)
motorcycle
;
motorbike
;
🔗 Omdat de hooggeplaatste politieambtenaar zijn stoomfiets nog in de eerste versnelling had staan, schoot hij krachtig vooruit, precies tegen heer Bommels tweewieler.
stoomketel
(ketel)
;
steam‐boiler
stoomketel
(ketel)
steam‐boiler
stoommachine
(locomobiel; tractiemachine)
traction‐engine
steam‐engine
🔗 Benzine‐ en Dieselmotoren worden tegenwoordig veel meer gebruikt dan stoommachines.
(stoomboot)
steamship
;
steamer
🔗 De kano’s lagen in een zeer wijde cirkel om het stoomschip heen.

DutchEnglish
stoom steam
met volle stoom at full steam; full steam
onder stoom with steam up
stoom afblazen let off steam
stomen dry‐cleaning; steam; dry‐clean
stoombad vapour bath; steam‐bath
stoomboot puffer; steamboat; steamer; steamship
stoomdrukmeter steam‐gauge
stoomfluit hooter; steam‐whistle
stoomgemaal steam pumping‐station
stoomketel boiler; generator; steam‐boiler; steamer
stoomklep steam‐valve
stoomkracht steam‐power
stoommachine steam‐engine
stoomorgel calliope
stoompijp steam‐pipe
stoomschip steamship; steamer
stoomtractie steam traction
stoomtram steam‐tram
stoomvaart steam navigation
stoomwals steam‐roller