English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word sponge finger

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
finger (handle)	vingeren	fingrumi
finger (feel; grope; touch)	betasten ; bevoelen	palpi
sponge	spons	spongo
sponge	sponsen ; sponzen	spongi
sponge (bummer; cadger; drone; freeloader; mooch; scrounger; sponger; parasite)	klaploper	parazito
sponge	spons	spongulo

English	Dutch
sponge finger	⇆ lange vinger
finger	⇆ bepotelen; ⇆ betasten; ⇆ bevoelen; ⇆ met zijn vingers zitten aan; ⇆ vinger; ⇆ vingeren
sponge	⇆ Moskovisch gebak; ⇆ afsponsen; ⇆ afsponzen; ⇆ afwissen; ⇆ drankorgel; ⇆ dronkaard; ⇆ dronkelap; ⇆ gerezen deeg; ⇆ klaplopen; ⇆ klaploper; ⇆ parasiteren; ⇆ schuimen; ⇆ spons; ⇆ sponsen; ⇆ sponzen; ⇆ uitwissen; ⇆ wegwissen; ⇆ wissen