English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word spokesperson

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(spokesman)
🔗 A spokesperson for the Commerce Department told Business Insider that the investigation is still ongoing.
(personage; personality);
🔗 But then he became a different person.
person
(chap; fellow; guy)
;
🔗 Rand was too tired, too stunned, to speak.
(talk);
🔗 Speak, and you go free.
;
🔗 Most of the people CNN spoke with said they went via the United Arab Emirates or India.

EnglishDutch
spokesperson voorlichter; woordvoerder; woordvoerster
person figuur; mens; personage; persoon; rechtspersoon; sujet
speak aanslaan; aanspreken; een rede houden; in het openbaar spreken; met elkaar spreken; praaien; praten; redevoeren; spreken; spreken van; sprekend zijn; tegen elkaar spreken; uitdrukken; uitspreken; zeggen; zich laten horen