English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word soils

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(ground; earth);
🔗 They require bare soil to germinate.
(spot; stain; mar; besmirch); ; ;
🔗 You’ve soiled my bed!
(contaminate; dirty; pollute; besmirch); ; ; ;
malpurigi

EnglishDutch
soil aarde; afvalwater; bemorsen; besmetten; besmeuren; bevlekken; bevuilen; bezoedelen; bodem; grond; land; smet; smetten; teelaarde; uitwerpselen; vlek; vlekken; vuil; vuilmaken