English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word so to speak

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
so to speak
;
om zo te zeggen
(therefore; accordingly; consequently; thus);
🔗 So train yourself to short periods of intensive study in which you really do learn something.
so
(so that; that)
so
(consequently; subsequently; thus; accordingly)
;
(such; thus; thereby; in that way; that way; as); ;
zodanig
;
🔗 And that is what so brilliant about it!
so
(therefore; on that account; hence; thus; accordingly; for that reason)
so
(in that way; like this; this way; thus)
;
zodanig
so
(that much; so much; so many; that amount)
so
(quite; very; very much; most; really; well; particularly)
; ; ; ; ; ; ;
;
🔗 Rand was too tired, too stunned, to speak.
(talk);
🔗 Speak, and you go free.
;
🔗 Most of the people CNN spoke with said they went via the United Arab Emirates or India.

EnglishDutch
so to speak bij wijze van spreken; om zo te zeggen
so affijn; als; alzo; dat; derhalve; dus; dusdanig; in dier voege; indien; zo; zo graag; zodanig; zodat; zulks
speak aanslaan; aanspreken; een rede houden; in het openbaar spreken; met elkaar spreken; praaien; praten; redevoeren; spreken; spreken van; sprekend zijn; tegen elkaar spreken; uitdrukken; uitspreken; zeggen; zich laten horen