English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word sin

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(transgress)
(transgression)
sinful
peka
sinner

EnglishDutch
sin misdoen; zonde; zondigen; zondigheid
besetting sin hebbelijkheid; slechte gewoonte
lapse into sin tot zonde vervallen
live in sin in zonde leven
mortal sin doodzonde
original sin erfzonde
punishment follows sin de straf volgt op de zonde
saint it in public and sin it in secret de kat in het donker knijpen
ugly as sin lelijk als de nacht; spuuglelijk
venial sin dagelijkse zonde
sinful schandalig; schandelijk; verdorven; zondig
sinless onzondig; zondeloos
sinner zondaar