English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word show business

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
business (commerce; trade; transaction)	handel ; koopmanschap ; nering	komerco
🔗 Hog farming is a major business in Jiāxīng.
business (enterprise; venture; exercise)	onderneming	entrepreno
business (commercial; mercantile)	commercieel ; handels‐	komerca
business	compagnie ; maatschappij ; vennootschap	kompanio
🔗 However, the CBI, which represents British businesses, said the proposal was “encouraging”.
business	nering ; toko	komercejo
business (cause; matter; affair)	zaak	afero
🔗 And there is also another business which presses on my mind.
show (demonstrate; manifest)	laten blijken	manifesti
show (indicate; point out; demonstrate; display; manifest; exhibit)	laten zien ; tonen ; uitwijzen ; vertonen	montri
🔗 Type in the code as shown.
show (spectacle; display; displaying; performance)	vertoning	spektaklo
show (distraction; diversion; recreation; amusement; divertissement)	afleiding ; verstrooiing ; verzetje	distraĵo
show (presentation; intro; introduction; rendition; performance)	vertoning ; voorstelling ; show	prezentado
show (conduct; guide; lead; channel; wage; bring; drive; usher)	brengen ; geleiden ; leiden ; voeren	konduki
🔗 He will show you to your rooms.
show (sign)	tentoonspreiding ; vertoon	montro
🔗 Mr. Macron and Ms. von der Leyen’s show of unity is also an attempt to put paid to any Chinese hopes of exploiting differences within Europe.
show	betonen ; aan de dag leggen ; tonen	montri
🔗 A preposition, then, is a word which connects words and shows the relation between them.

English	Dutch
show business	⇆ showbusiness
business	⇆ aangelegenheid; ⇆ affaire; ⇆ bedrijf; ⇆ beroep; ⇆ commercie; ⇆ gedoe; ⇆ geval; ⇆ handel; ⇆ handelszaak; ⇆ koopmanschap; ⇆ kwestie; ⇆ nering; ⇆ onderneming; ⇆ spel; ⇆ taak; ⇆ toko; ⇆ werk; ⇆ zaak; ⇆ zaken
show	⇆ aan de dag leggen; ⇆ aanduiden; ⇆ aantonen; ⇆ aanwijzen; ⇆ afdraaien; ⇆ betonen; ⇆ betoon; ⇆ bewijzen; ⇆ blijk geven van; ⇆ demonstreren; ⇆ draaien; ⇆ exposeren; ⇆ expositie; ⇆ komedie; ⇆ laten blijken; ⇆ laten zien; ⇆ lijken; ⇆ onderneming; ⇆ ontplooien; ⇆ optocht; ⇆ parade; ⇆ praalvertoon; ⇆ pralerij; ⇆ pronk; ⇆ pronkerij; ⇆ schijn; ⇆ show; ⇆ showen; ⇆ spul; ⇆ te zien zijn; ⇆ tentoonspreiding; ⇆ tentoonstellen; ⇆ tentoonstelling; ⇆ toneelvoorstelling; ⇆ tonen; ⇆ uitduiden; ⇆ uitkomen; ⇆ uitwijzen; ⇆ verraden; ⇆ vertonen; ⇆ vertoning; ⇆ vertoon; ⇆ voor de dag komen; ⇆ voordoen; ⇆ voorstelling; ⇆ wijzen; ⇆ zaak; ⇆ zaakje; ⇆ zich vertonen