English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word scrape

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
scrape
(scrape off; scratch off)
scrape
; ; ;
skrapi
scrape off
(scrape; scratch off)

EnglishDutch
scrape afkrabben; afschrabben; afschrapen; afschrappen; gekrab; gekras; krabben; kras; krassen; krassen op; moeilijkheid; schaafwond; scharrelen; schrabben; schrapen; schrappen; schuren; schuren langs; strijkage; verlegenheid
be in an awful scrape in een lastig parket zitten
be in a scrape in de klem zitten; in de knel zitten; in de knijp zitten; in de penarie zitten; in het nauw zitten; in moeilijkheden verkeren
bread and scrape een boterham met tevredenhed
get somebody out of a scrape iemand uit de nood helpen; iemand uit een moeilijkheid helpen
help somebody out of a scrape iemand uit de brand helpen
pinch and scrape kromliggen; zich bekrimpen
scrape by rondkomen; zich erdoorheen slaan
scrape off afkrabben; afschrabben; afschrapen; afschrappen
scrape one’s feet met de voeten schuifelen; strijkages maken
scrape out uitkrabben; uitschrabben; uitschrapen; uitschrappen
scrape the barrel aan het einde van zijn Latijn zijn; de laatste reserve aanspreken; zijn laatste centen bij elkaar schrapen; zijn laatste duiten bijeenschrapen
scrape the bottom of the barrel zijn laatste duiten bijeenschrapen
scrape through er doorrollen; er net doorheen komen; nipt slagen
scrape together bij elkaar scharrelen; bijeenschrapen; samenschrapen
scraper krabber; krabijzer; krasser; schraapijzer; schraapmes; schrabber; schrabijzer; schrabmes; schraper; schrapper; voetenschrapper; voetschrapper
scraping gescharrel; geschraap; gezaag; schraapachtig; schraapzuchtig; schrapend; schraperig