English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word ridicule

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(derision; mockery; belittlement; jeering; scoffing; mocking)
(deride; mock; quip);
🔗 At first, he ridiculed official American warnings that Russia would launch an invasion as media‐propelled fear‐mongering.
belachelijk maken
(farcical; laughable; risible; silly; ludricous); ; ;
🔗 May’s pathetic attempt at dividing the EU member states is only making us look even more ridiculous.

EnglishDutch
ridicule belachelijk maken; bespottelijk maken; bespotten; bespotting; spot; spotten met
bring ridicule on belachelijk maken
cast ridicule on belachelijk maken
hold up to ridicule belachelijk maken; bespottelijk maken
in ridicule of spottend met
lay oneself open to ridicule zich bespottelijk maken
object of ridicule voorwerp van spot
pour ridicule on belachelijk maken
ridicule somebody iemand te kakken zetten
throw ridicule on belachelijk maken
ridiculous belachelijk; bespottelijk; lachwekkend; ridicuul