English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word recoil

Dutch/English
English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
recoil
(rebound; bounce; ricochet; bank)
resalti
recoil
(retreat; recede; relent; retire; withdraw; back off; back down; back out; backtrack; pull back)		;
de aftocht blazen
; ; ;
recoil
(start back)		;
dorseniri
(bobbin; spool; reel);
(wrapping)
🔗 Some of the coils are deeply imbedded in the bark.

EnglishDutch
recoil⇆ achteruitdeinzen; ⇆ deinzen; ⇆ stoten; ⇆ terugdeinzen; ⇆ terugloop; ⇆ teruglopen; ⇆ terugschrikken; ⇆ terugslaan; ⇆ terugslag; ⇆ terugspringen; ⇆ terugstoot; ⇆ terugstoten; ⇆ terugstuiten
recoil from⇆ terugdeizen voor
recoil on⇆ neerkomen op
coil⇆ bocht; ⇆ inductieklos; ⇆ ineenkronkelen; ⇆ klos; ⇆ kringelen; ⇆ kronkel; ⇆ kronkelen; ⇆ kronkeling; ⇆ oprollen; ⇆ rank; ⇆ spiraal; ⇆ spiraaltje; ⇆ spoel; ⇆ tros; ⇆ winding; ⇆ zich ineenkronkelen; ⇆ zich oprollen