English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word pothook

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(clasp; agraf); ;
(fish‐hook); ;
(couple; hang; secure; grasp)
;
(clasp; fasten)
(chamber pot; jordan; piss‐pot); ; ; ;
(jug; can; mug; tankard; jar)
(jug; pitcher);
(marijuana; grass)
(casserole; cooking‐pot)
soepketel

EnglishDutch
pothook hengelhaak; pothengsel
hook aan de haak slaan; aanhaken; angel; blijven haken; bocht; boogbal; dichthaken; duim; een boogbal slaan; haak; haken; haken zetten aan; het aanleggen met; hoek; hoekstoot; kram; naar zich toehalen; sikkel; snoeimes; vasthaken; vishaak
pot bloempot; fuik; in potten doen; in potten overplanten; inmaken; kan; kroes; marihuana; op het potje zetten; pot; potten; pottenbakken; stoppen; verpotten; voor de pot schieten
pothooks hanepoten