English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word piping

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
pipe	fluiten	fluti
pipe	pijp	pipo
🔗 “I could do with a pipe,” Tam said slowly, “and a mug of ale where it’s warm.”
pipe (barrel; tube; stem)	buis ; pijp	tubo
pipe (straw)	herdersfluit ; rietje ; schalmei	ŝalmo

English	Dutch
piping	⇆ bies; ⇆ buizen; ⇆ buizenstelsel; ⇆ fluitend; ⇆ galon; ⇆ pijpen; ⇆ pijpend; ⇆ schel; ⇆ schril
dance to somebody’s piping	⇆ naar iemands pijpen dansen
piping hot	⇆ heet van de naald; ⇆ kokend heet
pipe	⇆ buis; ⇆ buisleiding; ⇆ door buizen leiden; ⇆ fluit; ⇆ fluiten; ⇆ fluitsignaal; ⇆ gefluit; ⇆ geleiding; ⇆ leiding; ⇆ luchtpijp; ⇆ met biezen versieren; ⇆ piepen; ⇆ pijp; ⇆ pijpen; ⇆ signaal; ⇆ van buizen voorzien