English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word pine‐needle

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
needle
needle
needle
(pin)
needle
(sting; prickle; goad)
(pine‐tree); ;
🔗 Other species like aspen, birch, and pine, had a more neutral response.
pina

EnglishDutch
pine‐needle dennenaald
needle breinaald; breipen; dennenaald; doorprikken; ergeren; gedenknaald; jennen; kompasnaald; met een naald doorprikken; naald; pen; stangen
pine den; denneboom; greneboom; grenehout; grenen; hunkeren; kwijnen; mastboom; pijn; pijnboom; smachten; verkommeren; verkwijnen