English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word outlet pipe

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
outlet‐pipe (drain‐pipe; waste‐pipe)	afvoerbuis	defluiga tubo
outlet (market)	afzetgebied	aĉetanta regiono
outlet (exit; way out; egress)	uitgang	elirejo
🔗 They argue it only gave Sarah Huckabee Sanders another outlet to spread more lies.
pipe	pijp	pipo
🔗 “I could do with a pipe,” Tam said slowly, “and a mug of ale where it’s warm.”
pipe (barrel; tube; stem)	buis ; pijp	tubo
pipe (straw)	herdersfluit ; rietje ; schalmei	ŝalmo
pipe	fluiten	fluti

English	Dutch
outlet‐pipe	⇆ afvoer; ⇆ afvoerbuis
outlet	⇆ afvoerkanaal; ⇆ afzetgebied; ⇆ contactdoos; ⇆ uitgang; ⇆ uitlaatklep; ⇆ uitloop; ⇆ uitweg; ⇆ verkooppunt
pipe	⇆ buis; ⇆ buisleiding; ⇆ door buizen leiden; ⇆ fluit; ⇆ fluiten; ⇆ fluitsignaal; ⇆ gefluit; ⇆ geleiding; ⇆ leiding; ⇆ luchtpijp; ⇆ met biezen versieren; ⇆ piepen; ⇆ pijp; ⇆ pijpen; ⇆ signaal; ⇆ van buizen voorzien